Geschiedenis
De kleinste van alle werkende terriërs is de Australische Terriër, ontwikkeld in Australië.
Voorheen stond deze hond bekend onder de naam Australian Rough-Coated Terriër en werd hij voor het eerst tentoon gesteld in 1868 in Melbourne.De Australische Terriër werd als waakhond gebruikt om knaagdieren en slangen op een afstand te houden. Het is een relatief nieuw ras binnen de Verenigde Staten en het ras werd in 1960 door de AKC voor het eerst erkend.
De Australische Terriër is een kleine maar taaie hond met veel moed en veel lef. Deze hond zit vol energie en is goed gehumeurd, nieuwsgierig en vol vertrouwen. Het is een trouwe hond en hij is zeer aanhankelijk aan zijn eigenaar en diens familie.
Van alle terriërs is dit kleine Australische Terriër ras het makkelijkste. Ze blaffen veel minder dan andere terriër rassen, zijn veel toleranter en …. Ze zijn altijd vrolijk.
Het is een buitengewoon intelligente hond met een groot leervermogen.
Wanneer u uw Australische Terriër pup vanaf het begin liefdevol maar consequent behandeld is hij makkelijk op te voeden.
Ze zijn dol op kinderen, houden van ravotten, spelen en vinden het heerlijk om te knuffelen.
De Australische Terriërs is sociaal en vriendelijk ten opzichte van andere honden. Wel hebben ze de neiging om buitenshuis op kleine dieren te jagen en is een afgeschermde tuin wel raadzaam.
Hoewel de Australische Terriër graag in beweging is, heerlijk samen de bossen in, langs de fiets mee loopt of samen met u naar de behendigheidstraining gaat, kan hij heel goed op een appartement leven.
Een Australische Terriër leeft gewoonlijk 13 tot 17 jaar.
Uiterlijk:
De aussie is een klein ras met een schouderhoogte van ong 25 cm, maar ze voelen
zich niet klein.
Volgens de rassenstandaard hebben ze een gewicht tussen de 6 en 6.5 kg, maar in de praktijk ligt dit tussen de 7 en 8 kg.
Hun lange snuitje, met bontkraag, puntige oortjes, kuifje, alerte blik maken dat ze een pittige uitstraling hebben.
Verzorging:
De aussie heeft een harde bovenvacht en een zachte ondervacht. Regelmatig borstelen houdt de vacht schoon en in goede conditie. Niet te vaak wassen, daardoor wordt de vacht slap. Om de 3 maanden kunnen de losse haren uit de vacht worden geplukt. De haren in de oortjes dienen ook geplukt te worden zodat deze schoon blijven. De kuif mag niet geplukt worden. De staart en de voetzooltjes kunt u in model knippen.